Compatibiliteitsonderzoek van Erytrocyten-concentraten

Revision date:
1 maart 2021

Algemeen

Voorafgaand aan een erythrocyten-transfusie moet de bloedgroep zijn vastgesteld en moet worden bepaald worden of er irregulaire antistoffen aanwezig zijn.

De ABO/Rhesus D bloedgroep van de patiënt moet voor transfusie uit tenminste 2 onafhankelijk (in tijd en/of persoon) van elkaar afgenomen bloedbuizen volledig (zowel vaststelling van ABO-antigenen als aanwezigheid van regulaire antistoffen) bepaald zijn.

De screening op irregulaire antistoffen is 72 uur geldig als in de 3 maanden voorafgaand aan deze bloedafname sprake is geweest van bloedtransfusie of zwangerschap. In overige gevallen is de screening 3 maanden geldig. Bij het kiezen van de tijdstippen van bloedafname en transfusie moet hiermee rekening worden gehouden.

Op grond van de ABO/Rhesus D bloedgroep van de patiënt wordt een compatibele eenheid geselecteerd, die in geval van klinisch belangrijke irregulaire antistoffen ook negatief dient te zijn voor de antigenen waar de antistoffen tegen gericht zijn.

Binnen het Erasmus MC wordt de zogenaamde Type & Screen (T&S) strategie toegepast:

Voor deze toepassing geldt dat een electronische kruisproef volstaat en er geen fysieke kruisproef tussen donor en patiënt verricht hoeft te worden indien:

  • de ABO/Rhesus D bloedgroep van de ontvanger uit tenminste 2 onafhankelijk van elkaar afgenomen bloedbuizen volledig bepaald moet zijn
  • de antistofscreening geldig en negatief is
  • de ABO-compatibiliteit tussen donor en ontvanger uit kort (≤ 72 uur) voor transfusie afgenomen bloedbuizen getest moet zijn door de ABO/Rhesus D bloedgroep van donor en ontvanger (opnieuw) te bepalen.

Bij specifieke patiënt categorieën mag de T&S strategie niet worden toegepast en dient alsnog een volledige kruisproef te worden uitgevoerd.

Gebruik van deze compatibiliteitstest is noodzakelijk als:

  • de ontvanger auto-antistoffen heeft of bij wie (ooit) klinisch relevante irregulaire erytrocytenantistoffen werden aangetoond
  • er een transfusie intra-uterien is gegeven
  • het neonaten tot en met 3 maanden betreft
  • de ontvanger de afgelopen 3 maanden een (gevasculariseerd) orgaan- of allogene stamceltransplantatie ondergaan heeft.

Ook bij deze strategie moet de bloedgroep uit ten minste 2 onafhankelijk van elkaar afgenomen bloedmonsters bepaald zijn en de antistofscreening en evt. uittypering van irregulaire antistoffen geldig zijn. De geldigheidsduur van de kruisproef is gelijk aan die van de antistofscreening.

Bij neonaten tot 90 dagen hoeft alleen met maternaal plasma/serum gekruist te worden.

Indien er geen bloed van de moeder beschikbaar is, dient de kruisproef op neonataal plasma/serum verricht te worden.