Immunofenotypering van hematologische maligniteiten

Revision date:
26 september 2023

AML: expressie van twee of meer van de volgende merkers (vaak partieel):ø

CD117, CD13, CD33, CD65, CD133, anti-MPO.

N.B.: voor AML with minimal differentiation (FAB M0) is expressie van één myeloïde merker voldoende (en afwezigheid van lymfatische merkers).
Criteria voor Bifenotypische Acute Leukemie (BAL)
Waarde B T My
2 CD79a CD3 (cyt/membr.) Anti-MPO
Cyt. IgM Anti TCR Anti lysozym
Cyt. CD22    
1 CD19 CD2 CD13
CD10 CD5 CD33
CD20 CD8 CD65
  CD10 CD117
0.5 TdT TdT CD14
CD24 CD7 CD15
  CD1a CD64

BAL is gedefinieerd wanneer de score > 2 voor twee of meer lijnen (B + My, T + My, B + T, etc.)

Tabel 6.9 Fenotype van chronische B-cel leukemieën en leukemische B-NHL en multipel myeloom
  Chronische B-celleukemieën (leukemische) B-NHL   multipel myeloom/
  B-CLL B-PLL HCL HCLv MCL FCL Burkitt MALT SLVL LPL PCL
Lokalisatie                      
Bloed >98% 100% 100% meestal Vaak >50% 30% <5% 100% >98% zeldzaam
Beenmerg >98% 100% 100% meestal >70% meestal 30% zeldzaam >98% >98% 100%
Markers                      
SmIg ++w ++s ++ ++ ++s ++s ++ ++ ++ ++
CyIg ± ± +p +p ++ps ++s
IgH-isotype μ,μδ,δ,(γα) μ,μδ,(γ,α) μ,μδ,γ,α γ μ,μδ μ,μδ,γ μ,μδ μ,γ,α μ,μδ,γ μ,(μδ) γ,α,(δ,ε)
                       
CD19 ++ ++ ++ ++ ++w ++ ++ ++ ++ ++
CD20 ++w ++ ++s ++ ++s ++ ++ ++ ++ ++
CD22 +w ++s ++s ++ + ++ ++ ++ ++s ++
CD23 ++ ± ± ±
CD24 ++ ++ ± p ++ ++ ++ ++ ++ ++
                       
CD5/CD6 ++ ± ++ ± ± ±
CD10 ± ± +w ++s ±
CD11c + ++ + + + ±
CD25 +w ++ ± ± ±
CD103 ++ + ±
CD138 + ++
FMC7 ± ++s ++ ++ + ++ ? ++ ++ ++

a.: – , <10% van de maligniteiten is positief; ± , 10-25% van de maligniteiten is positief; +, 25-75% van de maligniteiten is positief; ++, >75% van de maligniteiten is positief; w, zwakke expressie; s, sterke expressie; p, expressie op een deel van de leukemiecellen.

Afkortingen: B-CLL: B-cel chronische lymfatische leukemie; B-PLL: B-cel prolymfocytenleukemie; HCL: “hairy cell” leukemie; HCLv: “hairy cell variant” leukemie; MCL: mantelcellymfoom; FCL: folliculair lymfoom; Burkitt: Burkitt’s leukemie-lymfoom (inclusief “B-ALL”); MALT: “mucosa associated lymphoid tissue” lymfoom; SLVL: “splenic lymphoma with villous lymphocytes”; LPL: lymfoplasmacytair lymfoom; PCL: plasmacelleukemie.

Tabel 6.10 Immunofenotype van chronische T-cel leukemieën
  LGL Leukemieën
  T-PLL ATLL CTLL T-LGL (CD3+) NK-LGL (CD3-)
TdT
CD1
CD2 ++ ++ ++ ++ ++
CD3 ++ ++ ++ ++
TcR-αβ ++ ++ ++ ++
TcR-γδ ±
CD4+/CD8- + ++ ++
CD4+/CD8+ ± ±
CD4-/CD8+ ± ++ ±
CD4-/CD8- ++
CD5 ++ ++ ++ ++
CD7 ++S ± ± ++ ++
CD16 ±/+ ++
CD56 ± ++
CD57 ++ +
CD25 ±W ++S ± ± NR
HLA-DR ± ± + +
Symbolen: -, < 10% van de leukemieën is positief; ±, 10-25% van de leukemieën is positief; +, 25-75% van de leukemieën is positief; ++, 75% van de leukemieën is positief; w, zwakke expressie; s, sterke expressie; p, expressie op een deel van de leukemiecellen.
Afkortingen: T-PLL: T-cel prolymfocytaire leukemie; ATLL: adult T-cel leukemie lymfoom; CTLL: cutaan T-cel leukemie lymfoom; LGL: “large granular lymphocyte” leukemie.
  (N.B.: + of – zegt iets over de frequentie, niet over sterkte van expressie)

01-01_AML.gif