Preventie VTE bij niet-chirurgische klinische patiënten

Revision date:
8 januari 2024

VTE profylaxe bij niet-chirurgische klinische patiënten

Afwijkingen/Uitzonderingen

  1. Trombose profylaxe op de afdeling bij COVID19 patiënten:

    –  Alle opgenomen patiënten met COVID19 krijgen 1x daags 5700 aXa-IE nadroparine s.c.

  2. Trombose profylaxe bij de opgenomen hematologische patiënt

Risico op veneuze trombose

Klinische patiënten hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van veneuze trombose (VTE). Van alle VTE bij opgenomen patiënten treedt 50 tot 75% op bij patiënten op een niet-chirurgische afdeling .

Patiëntgebonden risicofactoren voor VTE
De richtlijn benoemt de Padua prediction score als het best beschikbare model dat gebruikt kan worden voor de inschatting van het risico op VTE bij opgenomen niet-chirurgische patiënten, conform ACCP 2012.

Tabel 1 Padua prediction score risk assessment model

Risico factor

Punten

Actieve maligniteita

3

Eerdere VTE (exclusief oppervlakkige vene trombose)

3

Verminderde mobiliteitb

3

Reeds bekende trombofiliec

3

Recent (<1 maand) trauma en/of chirurgie

2

Hogere leeftijd (>70 jaar)

1

Hart- en/of respiratoir falen

1

Myocardinfarct of ischemisch herseninfarct

1

Acute infectie en/of reumatologische afwijking

1

Obesitas (BMI ≥30)

1

Gebruik van hormonale anticonceptie of suppletietherapie

1

  1. patiënten met lokale of perifere metastasen en/of voor wie chemotherapie of radiotherapie is uitgevoerd in de afgelopen zes maanden;
  2. geanticipeerde bedrust met toilet/douche privileges (zowel door beperkingen van de patiënt als door instructie van de behandelaar) gedurende tenminste drie dagen;
  3. drager van deficiënties van antitrombine, proteïne C of S, of factor V Leiden, G20210A protrombine mutatie, antifosfolipiden syndroom.

Hierbij beschouwt men:

  • laag trombose risico <4 punten
  • hoog trombose risico ≥4 punten.

Bloedingsrisico bij niet-chirurgische klinische patiënten

De 3 belangrijkste risicofactoren voor een bloeding zijn:

  • een actief bloedend ulcus
  • een bloeding in de voorgaande 3 maanden
  • en/of een trombocytopenie (< 50 x109/l)

In bovenstaande situaties wordt profylaxe afgeraden.

Belangrijk in het Erasmus MC is dat patiënten met een erfelijke stollingsstoornis met een verhoogde bloedingsneiging een aangepast beleid krijgen, in overleg met het Hemofilie behandelcentrum (Telefoon 010-7040113).

Aanbeveling

Geef géén nadroparine aan patiënten met:

  • Laag risico op VTE (Padua prediction score <4)
  • Hoog risico op VTE (Padua prediction score ≥4) met een contra-indicatie voor medicamenteuze trombose profylaxe, zoals bij een actieve bloeding, een bloeding in de afgelopen 3 maanden of trombocytopenie (< 50 x 109/L)
    Indien het bloedingsrisico geweken is, moet alsnog LMWH profylaxe heroverwogen worden.

Geef standaard profylaxe: 1x daags nadroparine 2850 aXa-IE aan patiënten met:

  • Hoog risico op VTE (Padua prediction score ≥4) zonder contra-indicatie voor LMWH.

Overige maatregelen:

  • Stimuleer mobiliteit
  • Geef mechanische profylaxe met elastische compressie kousen bij patiënten met een hoog tromboserisico (Padua prediction score ≥4) en een contra-indicatie voor medicamenteuze tromboseprofylaxe.
  • Uitzondering: Geef immobiele patiënten met een hersenbloeding in de eerste 2-4 dagen intermitterende pneumatische compressie en overweeg daarna alsnog met medicamenteuze profylaxe te starten
  • Geef geen verlengde profylaxe langer dan de duur van immobilisatie of opname

Relatieve contra-indicaties voor mechanische profylaxe zijn:

  • Dermatitis
  • Ulceratie
  • Perifere vaatziekte
  • Bypass van de onderste ledematen

Tromboseprofylaxe bij de opgenomen hematologische patiënt

In principe wordt de Erasmus MC richtlijn gevolgd.

Bij de patiënten waarbij het Erasmus MC protocol wordt gevolgd, wordt bij elke patiënt bij opname en daarna wekelijks de Padua Prediction Score berekend en gehandeld conform protocol. Bij de beschreven uitzonderingen wordt deze score niet berekend gezien het ontbreken van consequenties.

Specifieke patiëntengroepen waarbij wordt afgeweken en GEEN tromboseprofylaxe wordt gegeven in de vorm van LMWH en/of compressiekousen:

  • Te verwachten langdurig beenmergsuppressie (binnen 7 dagen na opname)
    (trombocyten verwacht te dalen < 50 x 109/L)

    • Conditionering voor allogene of autologe stamceltransplanatie
    • Intensieve chemotherapie voor AML of ALL of andere maligniteit

      Let op; LMWH profylaxe dient gestart te worden bij repopulatie (trombocyten > 50 x 109/L) en Padua prediction score ≥4 als patiënten niet direct ontslagen worden

  • Een bekende hemostasestoornis (ziekte van von Willebrand, hemofilie etc), tenzij ten tijde van stollingssuppletie waarmee hemostase genormaliseerd wordt

Relatieve contra-indicaties voor mechanische profylaxe m.b.t. de hematologische patiënt zijn:

  • Dermatitis, zoals GvHD van de huid, chemotoxische reactie van de huid (bijv ara-C)